Vruchtgebruik woning en andere goederen

Als langstlevende echtgenoot of partner heeft u recht op bewoning van de echtelijke woning en het gebruik van de inboedel. Indien u onterfd bent of niet alleen eigenaar bent van de woning, kunt u een vruchtgebruik op de echtelijke woning en inboedel laten vestigen. Op dit recht moet u wel vrij snel een beroep doen, anders vervalt dit recht. Nadat uw echtgenoot of partner is overleden, moet u binnen 6 maanden na diens overlijden door een brief aan de erfgenamen of executeur aanspraak maken op het vruchtgebruik. Vervolgens moet u binnen 1 jaar en 3 maanden (dus 15 maanden) na het overlijden de rechtsvordering instellen (dus procederen), als de erfgenamen niet vrijwillig meewerken.

Indien u behoefte heeft aan meer dan het vruchtgebruik op de echtelijke woning, kunt u aanspraak maken op het vruchtgebruik op andere goederen dan de woning. Denkt u daarbij aan effecten of aandelen, bankrekening of spaarrekening. U heeft dan recht op de vruchten, dus dividenden en rente. De rechter kan ook bepalen dat u mag interen op het vermogen, dus dat u het geld voor uzelf mag gebruiken. U moet wel aantonen dat u er echt behoefte aan heeft, omdat u bijvoorbeeld weinig of geen inkomen heeft, hypotheekrente moet betalen en geld nodig heeft voor de opvoeding van uw kinderen. Het recht vervalt als u niet binnen één jaar een beroep op het vruchtgebruik doet. Dan moet u dus aanspraak maken op het vruchtgebruik door een brief te schrijven aan de executeur of erfgenamen. De rechtsvordering verjaart als u niet binnen 15 maanden na het overlijden van uw echtgenoot of partner de rechtsvordering instelt.

Het is dus van belang om er na het overlijden van uw echtgenoot of partner snel te zijn bij het inroepen van uw rechten. Groot-van Ederen Advocaat helpt u graag hierbij! Bel 072 792 0065 of 06 16 99 03 01. Of stuur een e-mail naar advocaat@groot-vanederen.nl